Het verhaal van Jezus - geboorte - leven - dood - opstaan

Op de laatste avond van zijn leven vroeg Jezus zijn vrienden om samen te eten. Toen iedereen aan tafel zat zei Jezus: "Vrienden, dit is de laatste keer dat wij samen eten. Morgen zal ik sterven." Iedereen was verbijsterd. Petrus, de trouwste volgeling van Jezus kon het niet geloven. "Het zal zo zijn." Sprak Jezus,"Eén van jullie zal mij verraden. En jij, Petrus, jij zult drie keer ontkennen dat jij mij kent, nog voor de haan kraait."
Iedereen was zeer droef van deze woorden. Jezus zei dat het de laatste keer was en dat zij daarom extra moesten genieten. Hij zei dat de mensen voortaan op dezelfde manier het laatste avondmaal moesten herdenken. Als herinnering aan Hem.

De volgende dag bleek dat Jezus gelijk had. Judas, één van zijn volgelingen, had de Romeinen gewaarschuwd. 's Morgens vroeg zochten zij hem op in de tuin. Door Hem een kus te geven, liet Judas aan de Romeinen zien wie Jezus was. Zij arresteerden hem toen. Zij vroegen aan anderen of ze bij Jezus hoorden. Ook aan Petrus. Hij was bang ook opgepakt te worden, en loog drie keer dat hij hem niet kende. Toen kraaide de haan, Petrus schaamde zich diep.

De Romeinen namen Jezus mee naar Pontius Pilatus, de baas in het gebied. Zij vroegen hem Jezus ter dood te veroordelen. Pilatus gaf toe aan de wens van het volk, maar was het er niet mee eens. Hij waste zijn handen met zand om aan te geven dat hij onschuldig was aan de beslissing.
De Romeinen hadden hun zin. Ze deden Jezus een krans met doorns om en lieten hem zijn eigen kruis door de straten dragen. "Kijk, daar gaat hij, de koning van alle koningen!" riepen ze hem na. Met vallen en opstaan bracht Jezus zijn eigen kruis naar de berg Golgotha, waar Hij aan het kruis werd gehangen. Tot op het laatste moment bleef Hij geloven. Hij zei:"Vader, vergeef het hen, zij weten niet wat ze doen."

Door de wonden die Hij had opgelopen en uitdroging van de hitte, stierf Jezus.